Twee gedichten voor Eduard

 

Ik herinner mij 25 oktober 1974


Nooit zal ik vergeten hoe je naast me lag
zo lieflijk, door de slaap verrast
jouw zacht gezicht ontdaan van alle last
in stilte wachtend op een nieuwe dag.

En ik weet dat ik je kuste
mijn hand heel langzaam door je haar liet gaan
om daarna hetzelfde lot te ondergaan
en ook een weinig nog te rusten.

Na't ontwaken was je snel verdwenen
haastig gaf je nog een laatste kus
tot ziens, tot gauw; dat was het dus...
buiten verstierven je stappen op de stenen.

     
Eduard van Koolwijk (2003)












André, 5 mei 1975
         

 

Blauw-oranje-rood de hemel
waar tegen zwarte silhouetten wiegen
van hoge ijle bomen -
de laatste zonnestralen verwarmen ons gelaat.
Wij, die rusten op het gras
en zien het schoon natuurgebeuren
bedwelmd door zoete bloemengeuren
en het eindeloos geluk.

Sprakeloos aanschouwend,
lichaam, geest -
voldaan, tevreden.
Ook af en toe oplettend
als plots een vogel zingt
of iets de struiken doet bewegen.
Zo genieten we de schepping
elkaars aanwezigheid.


 








André, mei 1975
 


 






< GEDICHT 2



    GEDICHT 4 >